Hier volgen enkele problemen in het dagelijks leven die (mede) veroorzaakt kunnen zijn door sensorische informatieverwerkingsproblemen

Constante onrust en loopgedrag: dit zien we bijvoorbeeld bij mensen met dementie, bij de zogenaamde “dolers”/dwalers. In een drukke situatie (zoals bijvoorbeeld in de huiskamer van een verzorgingshuis) raakt iemand overprikkeld en gaat weglopen. In de gang zijn er vervolgens weer weinig prikkels, waardoor ze weer onderprikkeld raken en teruggaan (bron: presentatie van Frans Hoogeveen op congres “overprikkeling” van Sympopna / januari 2022)

Moeite met zindelijk worden: het zindelijk worden is natuurlijk een ingewikkeld proces, waarbij meerdere zintuigsystemen betrokken zijn. Wanneer een kind de informatie uit de inwendige organen niet goed waarneemt voelt het bijvoorbeeld geen of minder aandrang. Daarnaast kan nog een rol spelen dat een kind moeite heeft met het verwerken van prikkels vanuit het evenwichtsorgaan waardoor het angstig is bij zitten op het toilet en daardoor niet ontspannen kan uitplassen.

Gedragsproblemen /Snel boos worden/woede-aanvallen: Wanneer het “filter” voor zintuiglijke prikkels niet goed werkt en er continu (teveel) prikkels binnen komen leidt dit tot een te hoge alertheid en dit geeft stress. Denk hierbij aan het etiketje in je kleding continue blijven voelen, het geïrriteerd raken van het geluid van een tikkende radiator of last blijven houden van flikkerend zonlicht. Op een gegeven ogenblik is er dan de bekende “druppel die de emmer doet overlopen” en kan iemand na een ogenschijnlijk klein incident heel erg boos worden. Deze voorbeelden komen bij mensen met problemen met de prikkelverwerking sterker naar voren.

Moeite met concentreren: Wanneer iemand overgevoelig is voor prikkels en de informatie vanuit de omgeving dus eigenlijk teveel de hersenen bereikt reageert iemand op elke volgende prikkel die zich aandient. Daardoor is hij/zij afgeleid van de taak waar hij/zij eigenlijk mee bezig is/ zou moeten zijn : bijvoorbeeld het volgen van een college, het schrijven van een rapport. Alleen het klikken van een pen kan zodanig afleiden/irriteren dat concentreren niet meer lukt. Ook kan iemand juist alleen maar bezig zijn met de taak en kan geen andere informatie meer opnemen.

Aan de andere kant is het zo dat wanneer te weinig informatie het brein bereikt , de hersenen niet krijgen wat ze nodig hebben om een reactie op te wekken, Dit kan leiden tot “in zichzelf “gekeerd / apathisch gedrag wat uiteraard ook invloed heeft op het vermogen tot concentreren

Moeite met leren zwemmen:  Wanneer prikkels via het evenwichtsysteem (vestibulaire systeem) “te heftig” binnenkomen, kan een kind angstig worden als zijn/haar voeten los van de grond komen en durft dan niet meer in het zwembad te springen.. Daarnaast zijn er natuurlijk veel geluids- en tactiele prikkels waar kinderen overgevoelig voor kunnen zijn, wat weer kan leiden tot stress en daaruit volgend vermijdingsgedrag: huilen, tegenstribbelen en paniek.

Moeite met ( het ) aangeraakt worden , verwerking van tactiele prikkels kan leiden tot : 

  • Problemen in de dagelijkse verzorging zoals tanden poetsen, haren wassen/knippen:

Mensen/kinderen die overgevoelig zijn voor tactiele prikkels kunnen aanrakingen als bedreigend en zelfs als pijnlijk ervaren. Een bezoek aan de kapper is dan geen ontspannen activiteit maar geeft veel stress. Wanneer aanrakingen onverwacht zijn levert dit nog meer spanning op: bijvoorbeeld een leerkracht die van achteren naar je toekomt en je een goedbedoeld schouderklopje geeft

  • Weigeren om bepaalde materialen aan te raken: bijvoorbeeld vingerverf, klei, zand:

Hierdoor doet iemand minder ervaring op met dit soort materialen, maar het is wel belangrijk voor de ontwikkeling. Als reactie op deze overgevoeligheid kan iemand zichzelf gaan krabben of slaan. Dit geeft een dempend effect: je kunt dit vergelijken met het gaan wrijven/masseren van een pijnlijke plek. Aan de andere kant kan het ook zo zijn dat iemand ondergevoelig is voor deze tactiele informatie. Hierdoor merkt men niet/nauwelijks dat men wordt aangeraakt en reageert soms te weinig op prikkels die beschadigend kunnen zijn. Voorbeeld warmte/kou. Omdat het brein toch “behoefte heeft”aan deze prikkels kunnen mensen hier naar op zoek gaan en bijvoorbeeld anderen gaan aanraken zodanig dat dit gaat irriteren.

Hierboven worden enkele voorbeelden genoemd, echter is deze lijst niet compleet.

Een SI-therapeut of -consulent kan helpen bepaald gedrag en/of de problemen die men in het dagelijks leven ervaart te verklaren.